Inhalatieanesthetica en lachgas hebben een enorme impact op de carbon footprint: ze zijn 440 tot 6800 keer zo sterk als CO2. Ze leveren daarmee een aanzienlijke bijdrage aan het broeikaseffect. Daarom is het belangrijk om als anesthesiologen kritisch te kijken hoe om te gaan met de toepassing van inhalatieanesthetica. Anesthesiologen dragen in het hele land bij aan initiatieven om de operatiekamer duurzamer te maken. 'Een prachtig voorbeeld van wat een beroepsvereniging kan doen in de verduurzaming van de zorg', noemde minister Kuipers het duurzame initiatief van anesthesiologen tijdens een debat over verduurzaming van de zorg.
De NVA heeft eind 2022 een subsidie van een half miljoen euro toegekend gekregen van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport om binnen tweeënhalf jaar de CO2 uitstoot van anesthesiedampen terug te dringen. Met deze subsidie voerde de NVA in 2023 een drietal onderzoeken uit. Het eerste onderzoek betreft een literatuuronderzoek dat de effecten van propofol en inhalatie anesthetica vergelijkt op medische uitkomstmaten. Het tweede onderzoek richt zich op de huidige toepassing: hoeveel inhalatieanesthetica en lachgas worden in Nederland gebruikt? Het derde onderzoek betreft een kwalitatief onderzoek om te ontdekken waar behoefte aan is om duurzamere keuzes te kunnen maken. De uitkomsten van de onderzoeken leiden tot een nieuwe module duurzaamheid in de herziene leidraad anesthesiologische zorgverlening in het perioperatieve proces die in maart 2024 in concept verschijnt.
Dit eerste onderzoek is uitgevoerd door Equalis Strategy & Modeling, gevestigd in Utrecht en gespecialiseerd in gezondheidseconomisch onderzoek en advies, met inhoudelijke ondersteuning vanuit de NVA. Bij dit systematisch uitgevoerde literatuuronderzoek zijn 155 randomized controlled trials (RCT’s) geïncludeerd die tussen 2016 en 2023 gepubliceerd zijn, met in totaal 23.483 patiënten. De algemene conclusies van de geïncludeerde RCT’s zijn beoordeeld op een groot aantal klinisch relevante uitkomstmaten, waaronder mortaliteit, orgaan-gerelateerde morbiditeit en anesthesiologische effectiviteit. In 44% van de RCT’s wordt geen voorkeur voor propofol of inhalatie anesthetica gezien. Daarnaast beschrijft 34% van de RCT’s een voorkeur voor propofol en 19% een voorkeur voor inhalatie anesthetica. In 3% van de gevallen kon de conclusie van de RCT niet duidelijk geïnterpreteerd worden. Hoewel er geen uitkomstmaten zijn waarbij het merendeel van de RCT's een voorkeur voor inhalatie anesthetica laat zien, zien we wel de trend dat het gebruik van inhalatie anesthetica mogelijk leidt tot een kortere tijd tot ontwaken en extubatie, en mogelijk een lager intra-operatief opioïdgebruik. Bij al deze uitkomstmaten gaat het echter om minder dan 50% van de RCT's die een voorkeur laat zien voor inhalatie anesthetica. Bij alle overige uitkomstmaten wordt voornamelijk geen voorkeur gevonden of een voorkeur voor propofol, zoals bij postoperatieve misselijkheid en braken, en bij ‘emergence delirium’. Bij deze laatste uitkomstmaat laat een analyse van de subgroep met enkel patiënten onder de 18 jaar zien dat alle geschikte RCT's (n=5) een voorkeur laten zien voor propofol. Alle overige onderzochte uitkomstmaten laten geen duidelijke voorkeur zien voor anesthesie met propofol of inhalatie anesthetica. Bekijk hier het rapport van Equalis.
Binnen dit project heeft de NVA ook een duurzaamheidsgrant ter beschikking gesteld ter hoogte van 65.000 euro. Uit de inzendingen is Jasper Kampman gekozen als winnaar: een jonge, talentvolle collega die met de opgedane ervaring, het belang van dit onderwerp in zijn verdere carrière kan uitdragen.Jasper is arts-assistent anesthesiologie en PhD kandidaat in het Amsterdam UMC.