Jouw kind krijgt een behandeling of onderzoek met (procedurele) sedatie. Dat is een vorm van anesthesie. Sedatie wordt in de volksmond ook wel een 'roesje' genoemd. Bij sedatie krijgt iemand een korte tijd een medicijn waar diegene rustig van wordt. Op die manier kan het onderzoek of de behandeling voor je kind op een goede en zo prettig mogelijke manier verlopen.
Bij sedatie wordt hetzelfde medicijn gebruikt als bij een narcose, maar dan veel minder sterk. Bij sedatie kan je kind in slaap vallen, maar is er geen hulp bij het ademhalen nodig.
Sedatie vindt meestal plaats in een daarvoor speciaal ingerichte behandelkamer op de dagbehandeling. Eerst geeft de sedatiespecialist uitleg en informatie zodat duidelijk is wat er gaat gebeuren. De ouders of verzorgers en het kind worden betrokken bij het sedatieplan.
Een speciaal hiervoor opgeleide zorgverlener zorgt voor de sedatie. Dit is meestal een sedatiepraktijkspecialist (SPS), dit is een anesthesiemedewerker die hierin gespecialiseerd is. De SPS werkt onder supervisie van een anesthesioloog. Soms doet de anesthesioloog ook zelf de sedatie. De sedatiespecialist kan jouw kind geruststellen, helpen ontspannen of afleiden. Er zijn verschillende manieren mogelijk. Soms helpt een team om de sedatieprocedure te begeleiden, dan is een kinderverpleegkundige en/of medisch pedagogisch zorgverlener ook aanwezig. Als ouder of verzorger kun je in de meeste gevallen bij je kind blijven tijdens de sedatie.
Er zijn verschillende vormen van sedatie, namelijk lichte sedatie (niveau 1) en matig-diepe sedatie (niveau 2). Welke vorm voor jouw kind geschikt is hangt af van de leeftijd, ontwikkeling, onderliggende problemen, eerdere ervaring met sedatie en welk onderzoek gepland is.
Bij lichte sedatie ervaart je kind de behandeling of het onderzoek comfortabel. Soms voelt je kind niets; vaak gebruikt de arts een verdovende crème op de plek van de behandeling.
Bij diepe sedatie valt je kind in slaap. In dat geval merkt je kind niets van de behandeling of het onderzoek.
De sedatiespecialist zal vooraf uitleg geven welke manieren van sedatie mogelijk zijn. Het kan namelijk op verschillende manieren. Bijvoorbeeld met medicijnen:
Soms kan sedatie alleen via een infuus. Als er een infuus nodig is, dan kan het worden aangebracht met behulp van verdovende crème. Zo voelt je kind bijna niets van de naald.
Bij matig-diepe sedatie worden vanaf de start van de sedatie het hartritme en zuurstofgehalte in de gaten gehouden (met hartritmeplakkers op de borst en een zuurstofgehaltemeter op de vinger). Dit is om te controleren of alles goed gaat. Je kind blijft zelf ademhalen.
Als alles klaar is, wordt je kind wakker. Hier ben je als ouder of verzorger weer bij. Afhankelijk van de sedatie is je kind snel weer wakker. Als je kind nog een beetje slaperig is, dan kan het wat langer duren voordat jullie weer naar huis mogen. De arts bespreekt met jullie hoe de behandeling ging en legt in het dossier van je kind vast wat er bij de sedatie goed werkte. Dan staat dat op papier voor als er nog een keer sedatie nodig is.