Wist je dat 1 op de 5 baby’s in Nederland geboren wordt met een keizersnede? Een keizersnede is een operatie waarbij de baby wordt geboren via een snee in de buikwand. Soms is dat gepland en soms ook niet. Als een keizersnede gepland is, is dat afgesproken met de gynaecoloog. De keizersnede is dan bijvoorbeeld noodzakelijk omdat de baby in een dwarsligging ligt of de placenta zit voor de uitgang van de baarmoeder zit. De gynaecoloog spreekt dan een datum met je af waarop de keizersnede uitgevoerd wordt.
Is een keizersnede niet vooraf afgesproken maar toch nodig? Dan spreken we meestal van een spoedkeizersnede. Een spoedsituatie kan ontstaan omdat de bevalling anders loopt dan verwacht of omdat de toestand van moeder en/of de baby achteruitgaat. Het is dan veiliger om de baby te ‘halen’ door middel van een keizersnede.
Een keizersnede is een operatie en vindt daarom plaats in de operatiekamer. De anesthesioloog zorgt voor de juiste vorm voor verdoving (de juiste anesthesietechniek).
Bij een keizersnede zijn verschillende vormen van verdoving mogelijk: een ruggenprik (regionale verdoving) of een volledige narcose (algehele anesthesie). Als het kan wordt er meestal gekozen voor een ruggenprik. Bij een ruggenprik wordt alleen het onderste deel van je lichaam verdoofd. Het voordeel hiervan is dat je wakker bent en de geboorte bewust meemaakt. Bovendien is het de meest veilige manier met de minste risico’s voor moeder en kind. Ook mag er dan iemand bij de keizersnede aanwezig zijn, bijvoorbeeld de partner of een familielid.
Er zijn meerdere vormen van de ruggenprik.
Het spinaal
Het spinaal is de ruggenprik die het meest gegeven wordt bij een keizersnede die vooraf gepland is. Soms wordt het spinaal ook bij een spoedkeizersnede gegeven als daar tijd voor is. Deze ruggenprik wordt gezet terwijl je zit of ligt. Met een dunne naald wordt er een verdovingsvloeistof in de onderrug gespoten. Dit gebeurt vlak bij de zenuwen bij het ruggenmergkanaal. Hierdoor worden de zenuwen naar het onderlichaam verdoofd. Deze verdoving werkt binnen enkele minuten. Meestal is je lichaam verdoofd vanaf ongeveer je borsten tot je tenen.
De epiduraal
De epiduraal is een verdoving die meestal wordt gebruikt om tijdens de bevalling minder pijn te voelen. Hierbij wordt met een naald een dun slangetje in de onderrug geplaats, vlak bij de zenuwen buiten het ruggenmergkanaal (epidurale ruimte). Via dit slangetje wordt verdovingsvloeistof toegediend, waardoor de pijn afneemt. Als tijdens het bevallen blijkt dat er toch een (spoed)keizersnede moet worden uitgevoerd, kan er via dit slangetje gelijk extra medicatie voor de operatie worden ingebracht. Soms is er een medische reden om de spinale en epidurale anesthesie te combineren. Er wordt dan een snelle verdoving gegeven (spinaal) en een slangetje in je rug aangebracht.
Is het geven van een ruggenprik niet mogelijk? Dan brengt de anesthesioloog je in slaap met algehele narcose. Een ruggenprik is in principe veiliger voor moeder en kind, maar er kunnen redenen zijn waarom het nodig is om algehele narcose toe te passen. De anesthesioloog overlegt dit met je zodat jullie samen een beslissing kunnen nemen. Soms is daar weinig tijd voor, bijvoorbeeld wanneer je een spoedkeizersnede moet ondergaan en er geen tijd meer is om een ruggenprik te geven. Ook kunnen er bepaalde aandoeningen of andere gezondheidsredenen zijn waardoor de anesthesioloog een algehele narcose voorstelt. De anesthesioloog zorgt ervoor dat je zo veilig en comfortabel mogelijk kunt bevallen.
Meestal heb je een anesthesioloog gesproken voordat je wordt opgenomen voor een keizersnede. Op de dag van de keizersnede is het belangrijk dat je nuchter bent. Dit betekent dat je tot 6 uur voor de operatie een lichte maaltijd kan eten en tot 2 uur voor de operatie nog wat water mag drinken. Dit kan afwijken bij een spoedkeizersnede.
Op de operatiekamer wordt er een infuus aangebracht om medicijnen te geven tijdens de keizersnede. Je bloeddruk, hartslag en het zuurstofgehalte in het bloed (saturatie) worden nauwlettend in de gaten gehouden door de anesthesioloog. Tijdens de keizersnede blijft de anesthesioloog samen met de anesthesiemedewerker bij jou en diegene die met je in de operatiekamer is. Na een ruggenprik kun je gewoon praten met de anesthesioloog. Als je je niet lekker voelt, je ergens zorgen over maakt of iets wil vragen, aarzel dan niet om dit aan te geven. Ze zijn er voor jou. Je voelt geen pijn door de verdoving, maar nog wel aanraking. Dat hoort ook zo. De operatie kan daardoor aanvoelen als getrek en geduw. Sommigen vinden dat een vreemd gevoel. Bij een algehele narcose voel je niets. Je wordt wakker als de operatie klaar is en de baby is geboren.
Na de keizersnede word je naar de uitslaapkamer (recovery) gebracht. Jouw baby en partner zijn hier ook aanwezig als dat mogelijk is. Op de uitslaapkamer worden je bloeddruk, hartslag en het zuurstofgehalte in het bloed in de gaten gehouden. Hier begint de verdoving ook al langzaam uit te werken. Dit kan aanvoelen als een jeukend of tintelend gevoel. Binnen een paar uur na een ruggenprik kun je je benen alweer bewegen. Doordat de verdoving uitwerkt, is het mogelijk dat je pijn voelt. Je krijgt dan pijnstillers die veilig zijn voor jou en je baby. Deze pijnstillers zijn ook te gebruiken bij het geven van borstvoeding. Als je wilt kun je vaak op de uitslaapkamer al beginnen met borstvoeding, dit kan echter verschillen per ziekenhuis.
Voor, tijdens en na een bezoek aan de operatiekamer is een patiënt in veilige handen bij de anesthesioloog. Lees hier al onze informatie over voor, tijdens en na de operatie.