INTERVIEW | FLORIS KLERK
VOORMALIG VOORZITTER SECTIE OBSTERISCHE ANESTHESIOLOGIE
In de afgelopen tien jaar heeft de verloskundige of obstetrische anesthesie zich ontwikkeld tot een gebied dat steeds serieuzer genomen wordt. Zowel binnen de anesthesiologie en de verloskundige zorg als onder zwangere vrouwen. “Mijn voorgangsters Xandra Schyns en Ingrid Beenakkers en ook Clair Kam zijn hierin belangrijke aanjagers geweest – en nog steeds”, vertelt Floris Klerk, voormalig voorzitter van de sectie obstetrische anesthesiologie.
"Bijna iedere anesthesioloog krijgt te maken met obstetrische anesthesie en ook vaak in een acute situatie"
“Dat is ook een belangrijk uitgangspunt geweest voor het beleidsplan dat we in 2019 uitwerkten: doorgaan op de lijn die we ingezet hebben. Dat dit lukt, is leuk: we merken het aan de opkomst tijdens de NVA-dagen. De afgelopen jaren zat de zaal heel vol. Daar voelen we ons als sectie door gesterkt”, vult Floris aan. Hij ziet vooral een positieve ontwikkeling in de interesse voor het deelgebied bij de jonge garde. “Als je als anesthesioloog na je opleiding in een perifeer ziekenhuis gaat werken dan is bijna alle spoed die tijdens de dienst binnenkomt obstetrisch. Bijna iedere anesthesioloog krijgt te maken met obstetrische anesthesie en ook vaak in een acute situatie. Het is daarom belangrijk dat de obstetrische anesthesie meer gemeengoed wordt. We zetten daarom zeer actief in op informatie-uitwisseling en kennisoverdracht. Dat doen we via de sessies tijdens de anesthesiologendagen, de refresher course en de aiosdag. Daarnaast geven we invulling aan stages en organiseren we simulatietrainingen. We bieden praktische en doeltreffende onderwerpen waar iedereen wat aan heeft.”
“We merken als sectie dat obstetrische anesthesie altijd al wel leeft, maar het afgelopen jaar misschien nog wel meer. Dat heeft onder meer te maken met shared decision making. Binnen de gehele patiëntenpopulatie is de groep zwangere vrouwen uniek: ze komen voor iets positiefs en zijn vaak goed ingelezen, weten wat ze waar kunnen halen. Het is aan ons om hen te overtuigen wat de beste gang van zaken is, of de beste manier om dingen aan te pakken. Als er iets niet goed gaat, volgt er namelijk in veel gevallen een claim en zijn wij betrokken. Het is daarom belangrijk dat onze beroepsgroep zich goed voorbereidt, goed beslagen ten ijs komt. We hebben een steeds prominentere rol bij keizersneden en in de behandeling van pijn.”
Toch weet de zwangere vaak nog steeds niet wie de anesthesioloog is en wat hij of zij doet. Floris: “Terwijl we mede door de shared decision making de plicht hebben om goede informatie te geven. Bijna elk ziekenhuis heeft tegenwoordig wel een maandelijkse voorlichtingsavond, maar dat blijkt vaak niet genoeg. Er zijn nog steeds vrouwen die niet goed weten wat er mogelijk is, waar ze de juiste informatie kunnen vinden en hoe ze zich kunnen voorbereiden. Daar wil ik de komende jaren met de sectie flink op gaan inzetten. Ik ben daarom heel blij met de nieuwe richtlijn pijnbehandeling bij de bevalling. Dit is een unieke samenwerking. De ambitie is dat we landelijk uniforme informatie naar buiten gaan brengen omtrent pijnbestrijding. Wij kunnen hiermee laten zien dat we vanuit de anesthesiologie betrokken zijn. Maar we moeten ook de zwangere vrouw wijzen op een stuk eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het inwinnen van de juiste informatie. Een speerpunt in ons beleidsplan is verder om jonge klaren mee te nemen in deze nieuwe vorm van geneeskunde en over te brengen hoeveel toegevoegde waarde onze expertise heeft voor zwangere vrouwen. Dat het niet alleen gaat over misselijkheid en een ruggenprik, maar dat er veel indicaties zijn waarbij je tegen de gynaecoloog kunt zeggen: “misschien zou deze vrouw beter af zijn met een ruggenprik”, maar daarvoor moet je wel als anesthesioloog ingelezen zijn in de verschillende indicaties die er zijn. Door goed te communiceren met je gynaecologen wordt je meerwaarde zichtbaar en kun je samen meer betekenen voor de zwangere. En dit kan heel eenvoudig, door met de juiste kennis gewoon het gesprek aan te gaan.”