Een groot deel van de anesthesiologen maakt nog steeds veel gebruik van inhalatieanesthetica. Dit blijkt uit de resultaten van het onderzoek dat de NVA uitvoerde aan de hand van de vragenlijsten die we eerder hebben uitgezet bij vakgroepen. De totale impact hiervan betreft 5,94 miljoen kg CO2 per jaar. Hoewel een positieve trend zichtbaar is richting een milieubewuster gebruik van inhalatieanesthetica, is er nog een grotere gezamenlijke inspanning nodig om de uitstoot flink terug te brengen. Het onderzoek had als doel meer inzicht te verkrijgen in het gebruik van anesthetica en lachgas in Nederland, binnen zowel ziekenhuizen als zelfstandige behandelcentra (ZBC's).
De bevindingen tonen aan dat sevofluraan het meest gebruikte inhalatiegas is, terwijl het sterk vervuilende desfluraan steeds minder wordt ingekocht, zij het met verontrustende stijgingen bij sommige organisaties. Over de periode 2019-2022 vertonen inhalatieanesthetica over het algemeen een lichte daling, terwijl propofol een toename in inkoop laat zien.
Lachgas, dat door een derde van de organisaties wordt ingekocht, vertoont eveneens een lichte daling, maar blijkt een grote bijdrage te leveren aan CO2-uitstoot na extrapolatie. Opvallend is dat lachgas voornamelijk wordt ingekocht door topklinische ziekenhuizen, wat mogelijk ruimte biedt voor besparingsmaatregelen in deze instellingen. In tegenstelling hiermee laten ZBC's een relatief lage uitstoot zien. Ondanks de vervuilende eigenschappen van lachgas, wordt het nog steeds aangeraden in de richtlijnen. Het is aan te bevelen om in de toekomst te onderzoeken of het gebruik van lachgas werkelijk noodzakelijk is en of er alternatieven voorhanden zijn. Hierbij is het interessant om op te merken dat lachgas door anesthesiologen niet veel voor postoperatieve pijnbestrijding wordt gebruikt, terwijl dit wel wordt aanbevolen buiten de OK.
Uit de enquête blijkt dat de voorkeur voor bepaalde typen anesthetica voornamelijk niet-medische redenen heeft, waarbij de voorkeur van de anesthesioloog een doorslaggevende rol speelt. Verder toont het onderzoek aan dat de keuze voor inhalatieanesthetica met name relevant is bij specialismen zoals KNO en kindergeneeskunde.
Het onderzoek concludeert dat een aantal vakgroepen bewust beleid voert op duurzaamheid. Een vijfde van de organisaties geeft aan al voor propofol te kiezen vanwege milieuoverwegingen. Bovendien heeft een kwart van de organisaties beleid omtrent anesthetica, waarbij milieuoverwegingen een rol spelen.
Het onderzoek benadrukt de noodzaak van verdere stappen richting een duurzamere praktijk binnen de anesthesiologie en spoort aan tot heroverweging van het gebruik van vervuilende anesthetica in de zorg. Daarom neemt de NVA het voortouw in het opstellen van een beroepsnorm rond duurzaam gebruik van inhalatieanesthetica. In de herziende leidraad anesthesiologische zorgverlening in het perioperatieve proces wordt dan ook een module rondom duurzaam beleid opgenomen. De leidraad gaat in maart de commentaarfase in voor alle NVA leden en andere beroepsverenigingen.